Tips van Rijschool Bosma
Tijdens het wegrijden moet je de auto onder controle hebben. Ook moet je goed om je heen kijken. Knipperlicht gebruiken, zo voorkom je dat je andere weggebruikers hindert.
Op rechte en bochtige weggedeelten zorg je voor genoeg ruimte voor, achter en naast de auto. Let erop dat je mogelijk gevaar op tijd ziet en hier dus goed op kunt reageren. Houd ook een juiste snelheid aan : vlot waar het kan en rustig waar nodig.
Als je op een kruispunt af rijdt, moet je goed vooruit kijken en je snelheid aanpassen aan de situatie. Zorg ervoor dat je de verkeersregels goed toepast en op de juiste manier om je heen kijkt.
Laat andere weggebruikers op tijd weten wat je van plan bent d.m.v. tijdig afremmen, en geef richting aan.
Bij het invoegen en uitvoegen is het heel belangrijk dat je om je heen kijkt en vooruit kijkt. Je moet namelijk op het goede moment en met de juiste snelheid in en uitvoegen. Daarbij mag je niemand hinderen.
Bij het inhalen of wisselen van rijstrook mag je niemand hinderen. Kijk goed en op het juiste moment om je heen om de verkeersregels toe te passen. Laat andere weggebruikers op tijd weten wat je van plan bent.
Er zijn verschillende bijzondere weggedeelten, zoals voetgangersoversteekplaats en rotondes. Hierbij let je op kijkgedrag en snelheid. Belangrijk is ook voorrang te verlenen en voor laten gaan.
Er zijn diverse bijzondere manoeuvres: o.a de parkeeropdracht, de omkeeropdracht en soms de hellingproef. Je doet er twee, waarbij je er minimaal één manoeuvre achteruit moet rijden. (fileparkeren, achteruit in parkeervak) Zorg dat je de manoeuvre op een veilige en logische plaats uitvoert en dat je de auto onder controle hebt. Vergeet je kijkgedrag en knipperlicht niet. Houd rekening met andere weggebruikers. Stop als er verkeer aankomt.